Tabakzaden
In de huistuinen van Amerikaanse farms waren tabaksplanten eens bijna standaard, en de laatste tijd geniet deze oude traditie, het verbouwen van tabak in de tuin, weer grote populariteit. Nicotiana is relatief niet veeleisend, maar optisch erg aantrekkelijk. Tabakzaden zouden enkel en alleen niet in de tuin gezaaid moeten worden, waar kinderen spelen, omdat het in de planten aanwezige nicotine giftig is.
Als dat geen probleem is, is het een mooi tuin-experiment, om plantjes zaad te kweken en in grote potten te houden en vorstvrij te overwinteren. De planten ontwikkelen zich zo tot indrukwekkende struiken en zorgen in het tweede jaar voor een rijke oogst.
Introductie van de planten in Europa
De tabaksplant, die behoort tot het geslacht van de nachtschadefamilie, werd pas door de ontdekking van Amerika in Europa bekend. Al sinds meer dan vijf duizend jaar hadden de indianen de gedroogde tabaksbladeren of opgerold of met behulp van zelfgemaakte pijpen gerookt, tot dat de Europeanen uiteindelijk de eerste lading tabakszaden inscheepten. Hun weg naar Europa vond het eerste zaaigoed op Spaanse ontdekkingsschepen. Al in het jaar 1559 gaf de Spaanse koning Felipe II de tabaksteelt voor de toenmalige hoofdstad Toledo in opdracht, in een gebied, dat vanwege de vele cicaden (Spaans: cigarra) "Los Cigarrales" werd genoemd. De geslachtsnaam Nicotiana wederom gaat terug naar een Franse consul: Jean Nicot stuurde 1560 uit Lissabon een aantal pakjes met tabakszaden naar Parijs.Toch was het roken van tabak in Europa nog voor lange tijd ontoelaatbaar – hiervan in de plaats werd tabak gebruikt als sier- en geneeskrachtige plant. Als zich het snuiven en roken van tabak uiteindelijk gedurende de 30 jarige oorlog ook in Europa doorzette, gold tabak voor het eerst als genotsmiddel. Toen men het hoge nicotine-gehalte van tabak vaststelde, classificeerde men dit uiteindelijk als een drug.