De wilde-biet, ook wel zee-snijbiet of wilde raap genoemd, groeit af en toe aan Europese kusten, bijvoorbeeld aan de Oostzee. Ze werd intussen als ernstig bedreigd beschouwd, oorspronkelijke bestanden op Helgoland waren bijvoorbeeld bijna uitgestorven. Intussen is ze aan het herstellen en verspreiden - waarschijnlijk door de zachte winters - echter in de laatste jaren weer langs de Oostzeekust. De wilde raap wordt beschouwd als wilde vorm en voorouder van talloze gecultiveerde vormen, zoals de rode biet, suikerbiet en de snijbiet. De vleesachtige bladeren kunnen net als snijbiet worden gebruikt. In het voorjaar kunnen de jonge bladeren niet alleen gekookt, maar ook rauw als salade worden bereid, later - vooral met toenemende temperaturen - ontwikkelen ze een bittere bijsmaak en moeten alleen nog gestoomd of gekookt net als spinazie worden bereid. Bewezen is, dat het al in het stenen tijdperk door mensen als bladgroente werd gebruikt. Het is ook een van de vroegst bekende gecultiveerde planten en werd in het oude Assyrië, in Engeland en Scandinavië gekweekt, waar het vandaag de dag nog steeds op het menu staat. In tegenstelling tot de cultuurvormen is de wortel weliswaar eetbaar, maar erg dun. Beta vulgaris ssp. maritima zaad, Inhoud: ca. 50 zaden van de wilde biet
Er zijn geen beoordelingen.
Bekijk a.u.b. onze privacyverklaring