Glossary
Winterbloeiers
Winterbloeiers zijn planten die hun bloeiperiode ongewoon ver in het koude seizoen hebben verschoven – meestal tussen november en maart. Terwijl de meeste soorten in de winter hun energie sparen, openen zij hun knoppen midden in de vorst en brengen kleur in het anders grijze landschap.
Tot de bekendste winterbloeiers behoren de kerstroos (Helleborus niger), het sneeuwklokje (Galanthus nivalis), de winterjasmijn (Jasminum nudiflorum), de toverhazelaar (Hamamelis mollis) en de geurende sneeuwbal (Viburnum farreri).
Botanisch gezien behoren winterbloeiers tot de chionophile of vernale planten, dat wil zeggen soorten die zich hebben aangepast aan lage temperaturen. Ze gebruiken de winter als ecologische niche:
- Weinig concurrentie om licht en bestuivers
- Vorstbestendige bloemstructuren
- Vroege start van de zaadvorming in het voorjaar
Bij veel winterbloeiers wordt de bloemvorming veroorzaakt door een koude prikkel, een proces dat in de plantenfysiologie vernalisatie wordt genoemd. Zo wordt de koude een impuls om te bloeien.
Winterbloeiers zijn niet alleen een sieraad voor de tuin, maar ook een waardevolle voedselbron voor insecten op milde winterdagen.